top of page

De invloed van verwachtingen

  • Foto van schrijver: Laure Lambert
    Laure Lambert
  • 25 okt 2019
  • 3 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 4 dec 2019

Ik ging eerder reeds kort in op het feit dat mensen met bepaalde verwachtingen aan een publiekshistorische activiteit deelnemen. Het collectieve geheugen zorgt voor een bepaald aanvaard universeel verleden. Wanneer het tentoongestelde verleden afwijkt van die verwachtingen kan dat sterke emoties veroorzaken. Dat was bijvoorbeeld het geval bij Kinderen van de kolonie, een Vlaamse documentaire over het Belgische koloniale verleden. De periode van Belgisch Congo wordt nog al te vaak herinnerd als positief, "de Belgen brachten onderwijs en gezondheidszorg," "zorgden voor goede wegen", "maakten het een beter land" enz. De serie toonde echter ook de negatieve aspecten van dat koloniale systeem. Er werd een ander verleden getoond dan hoe het in het collectief geheugen werd herinnerd, wat heel wat ophef veroorzaakte.

De publiekshistoricus dient er zich bewust van te zijn dat ook hij/zij bepaalde verwachtingen heeft over het publiek. Die verwachtingen hebben een invloed op het product van de publiekshistoricus. Tijdens het project in het kader van Verleden Week, betrapte ook ik me erop dat ik had beslist voor het publiek wat zij wilden, in plaats van naar hun verwachtingen te peilen. Ik merkte dat niet iedereen van een bepaalde gemeenschap de nood voelde om te verbroederen met de andere gemeenschappen in de buurt. Ik had een nobel doel vooropgesteld: bijdragen tot de creatie van een betere buurt. “Een betere buurt,” is echter subjectief. Niet voor iedereen was een betere buurt een buurt waar iedereen, los van afkomst, religie, opleidingsniveau of rijkdom alles gezellig samen deed, waar gemeenschappen meer interageerden met elkaar dan nu het geval was.

De wereldverbeteraar in de publiekshistoricus moet zich ervan bewust zijn dat zijn/haar ideale wereldbeeld waar hij/zij naar streeft, niet per se ook het ideale wereldbeeld van het publiek is. Ook hier komt opnieuw de subjectiviteit van publiekshistorische projecten naar voor. Het resultaat zal altijd een afspiegeling zijn van de idealen van wie meewerkte aan het project, die niet altijd overeenkomen met de idealen van het brede publiek.

De verwachtingen van de publiekshistoricus kunnen ook voor beperkingen zorgen. Zo voorspelt de publiekshistoricus wat wel of niet choquerend is. Het is echter onmogelijk dit met zekerheid te kunnen zeggen. Die verwachtingen van de publiekshistoricus en de invloed ervan kwamen sterk naar voor in een artikel van Jill Austin, Jennifer Brier, Jessica Herczeg-Konecny en Anne Parsons. Het artikel gaat over de moeilijkheden bij het tentoonstellen van queer geschiedenis. Veel objecten die mogelijk tentoongesteld kunnen worden zijn vrij seksueel. Vanuit de verwachting dat jongeren hier “prematurely sexualized” van zouden worden, besloot een bepaald museum deze niet toe te laten in het museum. [1]

Dit voorbeeld toont aan dat de verwachtingen die de makers van een tentoonstelling hebben over het publiek rechtstreeks dat publiek beïnvloeden, zonder ze daar zelf iets over te zeggen hebben. Een ander voorbeeld in het artikel is het weghalen van het “wheel of debauchery.” Hier werd wel de mening van het publiek gevraagd, via een panel van bezoekers. Er werd een hetero en een LGBT-panel gecreërd. Dat heteropanel vond dit wiel choquerend, waardoor besloten werd het weg te halen “want het choqueerde de heteroseksuele bezoeker.” Ik werd zelf boos om het feit dat de makers en het panel die beslissing voor mij maakten, op basis van hun verwachtingen.


Het is een grote uitdaging dit probleem op te lossen. Panels als representatie van een groep, kunnen immers onmogelijk die hele groep representeren, zoals het voorbeeld hierboven aantoont. Het is echter ook niet mogelijk iedereen zijn mening te vragen over een voorwerp alvorens het tentoon te stellen. Het inschatten van grenzen van een publiek is moeilijk, maar durven is belangrijk. Als je als publiekshistoricus debat wil creëren is het beter uit te dagen dan te voorzichtig te zijn, hoe kan je anders de grenzen verleggen?


Maar zelfs dat is een verwachting, want heus niet iedereen wil zijn of haar grenzen verleggen. Deze voorbeelden tonen aan dat zowel publiek als publiekshistoricus bepaalde verwachtingen hebben over elkaar. Die verwachtingen kan je niet zomaar aan de kant schuiven. Het is belangrijk te erkennen dat ze er zijn, te beseffen dat ze deel zijn van de inherente subjectiviteit van publiekshistorische projecten.


[1] Jill Austin, Jennifer Brier, Jessica Herczeg-Konecny en Anne Parsons, "When the Erotic Becomes Illicit. Struggles over Displaying Queer History at a Mainstream Museum," Radical History Review 113 (2012): 187-97.

 
 
 

Opmerkingen


Post: Blog2_Post

©2019 door Laure Lambert. Met trots gemaakt met Wix.com

bottom of page